Ja, deelnemers aan het schatkistbankieren behouden zelfstandigheid over hun liquide middelen. In een overeenkomst is bepaald dat het ministerie de bij haar in bewaring gegeven middelen altijd direct en onvoorwaardelijk beschikbaar stelt op eerste verzoek. Mocht het ministerie zijn contractuele verplichtingen niet nakomen, dan kan de instelling dit via de rechter afdwingen.
Slechts in beperkte mate. Instellingen kunnen niet vrij kiezen waar zij hun publieke middelen aanhouden en zijn verplicht deze bij het ministerie van Financiën onder te brengen. De relatie met het ministerie is enkel bancair. Het ministerie oefent geen toezicht uit op het betalingsverkeer of de besteding van de middelen.
Nee, schatkistbankieren is uitsluitend gericht op publieke middelen. Private middelen die sommige instellingen beheren, vallen hier niet onder. Het is de verantwoordelijkheid van de instelling om publieke en private middelen adequaat te scheiden. Dit kan eventueel op basis van een onderbouwde vuistregel. Administratief afgescheiden private middelen mogen niet bij het ministerie van Financiën worden ondergebracht.
Nee. Een instelling kan alleen lenen binnen de kaders van de bancaire relatie en onder bepaalde voorwaarden. Het vakdepartement moet een garantstelling afgeven voor rente- en aflossingsverplichtingen van de lening of het rekening-courantkrediet. De toetsing van deze garantstelling gebeurt bij het vakdepartement. Bovendien is het lenen bij het ministerie van Financiën vrijwillig; een instelling die mag lenen, kan ook kiezen voor een commerciële bank.
Ja. Instellingen die liquide middelen voor langere tijd niet nodig hebben voor hun publieke taak, kunnen deposito's afsluiten bij het ministerie van Financiën. Er is een breed scala aan looptijden beschikbaar, en de instelling ontvangt een rentevergoeding op de deposito’s.
Nee. Bij deelname aan het schatkistbankieren moeten alle publieke middelen bij het ministerie van Financiën worden ondergebracht. Het aanhouden van publieke middelen bij andere banken is niet toegestaan. Instellingen die bij de start van hun deelname een effectenportefeuille hebben, dienen deze af te bouwen.